Mogelijke plaatsingsstop van stookolieketels in nieuwbouwwoningen – wie wordt hier beter van?

Ga terug naar het overzicht

Informazout reageert op de beleidsnota van Bart De Wever die een uitfasering van vervuilende verwarmingstoestellen vooropstelt als één van de maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Momenteel werd dit nog niet verder gespecifieerd, maar volgens bepaalde persberichten zou daarbij voor de nieuwbouw gedacht worden aan een verbod op de installatie van nieuwe stookolieketels en het verstrengen van de criteria voor gasverwarming. Het alternatief waarnaar wordt gekeken zijn elektrische oplossingen.

Maar helpen dergelijke verbodsmaatregelen de luchtkwaliteit echt vooruit of zadelen ze de overheid en de consument op met een dure factuur met een eerder beperkt resultaat. Er bestaan vandaag goedkopere alternatieven die een vergelijkbare CO2-reductie kunnen waarmaken.

Verwarmingsinstallaties op stookolie zijn in de afgelopen jaren met rasse schreden efficiënter en milieuvriendelijker geworden. De huidige generatie condenserende stookolieketels heeft een nuttig rendement van bijna 100% en stoot 30% minder CO2 uit dan de oudere generatie toestellen.

Een hoogrendementsketel op stookolie is bovendien perfect combineerbaar met hernieuwbare energiebronnen zoals bijvoorbeeld zonneboilers of warmtepompboilers voor sanitair warm water waardoor de CO2-uitstoot extra met 10% verlaagd. Bovendien werden de vermogens van de ketels aangepast aan de lagere energiebehoeften in nieuwe woningen en reduceert men op het verbruik.

Uit onderzoek (bij bestaande woningen) blijkt bovendien dat – rekening houdend met de huidige energiemix voor elektriciteitsproductie in België (inclusief kerncentrales die weinig CO2 produceren) – voor een vergelijkbare CO2-uitstoot, een verwarmingsoplossing met vloeibare brandstoffen en zonneboiler bijna 3 keer goedkoper is dan verwarmen met een elektrisch aangedreven warmtepomp. Als je voor een hybride systeem kiest met condensatieketel en warmtepomp, ligt de CO2-uitstoot bijna 1/3de lager dan met een elektrische warmtepomp, voor de helft van het budget. M.a.w. zowel de basisinvestering als het verbruik zijn veel duurder met een elektrische warmtepomp.

En dan blijft de vraag vanwaar al deze extra elektriciteit zal komen. Toenemende digitalisering, elektrische mobiliteit en elektrificatie van de woningverwarming zullen een enorme bijkomende behoefte creëren aan stroomvoorziening. En is dit nu al geen jaarlijks weerkerend probleem? Dit fundamentele probleem dient eerst te worden aangepakt.

Ook op technologisch vlak beweegt er één en ander in de sector van de vloeibare brandstoffen. Vandaag bestaan er al verschillende alternatieve synthetische vloeibare brandstoffen, zoals bijvoorbeeld met waterstof behandelde plantaardige olie (HVO) uit rest- of afvalstromen. Deze vloeibare brandstoffen stoten tot 90% minder CO2-uit. Verder onderzoek en ontwikkeling moet ervoor zorgen dat deze synthetische vloeibare brandstoffen op grotere schaal geproduceerd worden en in de komende decennia gradueel de klassieke brandstoffen gaan vervangen. Een bijkomend voordeel van deze nieuwe hernieuwbare energievormen is dat ze geen aanpassingen vergen van de huidige verwarmingsinstallatie.

Wij pleiten daarom voor een technologieneutrale aanpak inzake verwarmingssystemen van gebouwen, zowel voor de nieuwbouw als voor de renovatie, en zien meer soelaas in een duidelijke regelgeving waarbij enkel de modernste verwarmingstechnieken mogelijk zullen zijn, maar dan wel voor alle brandstoffen. Zodoende zullen veelbelovende onderzoeken naar oplossingen met vloeibare brandstoffen niet in de kiem gesmoord worden.

Ga terug naar het overzicht