Radiatoren, convectoren, vloer- of luchtverwarming

Radiatoren, convectoren, vloer- of luchtverwarming

De verschillende soorten verwarmingslichamen

Wat baat een krachtige verwarmingsketel als u geen gepaste verwarmingselementen heeft? Wie van nul mag vertrekken, heeft een ruime keuzemogelijkheid. Op uw stookolieketel kunt u radiatoren, convectoren, vloer- of luchtverwarming aansluiten. Indien u dit wenst, kan in de keuze van de verwarmingslichamen het principe van overdimensioneren worden toegepast. Dit principe laat u bijvoorbeeld toe met een lagere watertemperatuur te werken voor een zelfde warmteafgifte. Bij de keuze van de ketel, is dit principe uit den boze.

Radiatoren

Radiatoren blijven de populairste verwarmingslichamen. Ze verwarmen snel en bieden een enorm warmtecomfort. Dit komt door de combinatie van convectiewarmte en stralingswarmte. Zowel op het vlak van materialen (plaatstaal, aluminium, gietijzer) als design (alle soorten vormen) heeft u een grote keuze. Om rendementsverlies tegen te gaan moeten volgende criteria in acht worden genomen :

  • hinder nooit de convectie of straling van de radiator

  • plaats de radiator nooit voor een venster (behalve bij enkele beglazing omwille van comfortredenen)

  • breng aluminiumfolie achter de radiator aan zodat de warmtestraling naar binnen wordt weerkaatst

  • hang geen gordijnen voor of boven de radiator en leg er geen boeken of kledingstukken op

  • vergroot de warmte-isolatie van de buitenwand achter de radiator

Convectoren

Convectoren hebben een onmiskenbaar esthetisch voordeel. Ze kunnen discreet weggewerkt worden in een ommanteling, als plint of verdoken in de vloer. De warmte wordt aan de omgevende lucht overgedragen door een natuurlijke convectieluchtstroom, die van onder naar boven langs het verwarmingslichaam strijkt. Daarom moet de convector, in tegenstelling tot de radiator, steeds door een mantel omsloten worden, die de schoorsteen vormt. Om rendementsverlies tegen te gaan moeten volgende criteria in acht worden genomen :

  • het schoorsteeneffect mag niet worden gehinderd

  • onder het verwarmingslichaam moet een vrije doorgang worden gelaten

  • de opening bovenaan moet worden vrijgelaten om de warme lucht ongehinderd te laten ontsnappen

  • in slecht geïsoleerde gebouwen wordt de convector onder een buitenvenster geplaatst zodat de koude luchtstroom en straling worden tegengegaan.

De combinatie lage temperatuurketel en convector gaat wat moeilijker omdat de convector een minimum temperatuur van 60°C vereist. Een hogere of diepere schoorsteen kan dit in zekere mate compenseren.

Vloerverwarming

Vloerverwarming is helemaal onzichtbaar en biedt met een hoogrendementsketel een zeer aangenaam warmtegevoel.

Dit zeker in ruimtes met veel deurramen. Vloerverwarming heeft als voordeel op lage temperatuur te kunnen werken waardoor ze perfect combineerbaar is met een condensatieketel of lage temperatuurketel.

Op de markt vindt men tegenwoordig verscheidene types met elk hun eigen karakteristieken qua werking en aanleg :

  • natte systeem : de verwarmingsbuis ligt helemaal in de vloer verzonken en deze vloer rust op een warmte-isolerende laag

  • droge systeem : de verwarmingsbuizen liggen in de isolatie zodat de vloer maar een extra dikte van 5 cm moet hebben. Bij renovatie wordt dit het meest toegepast. De warmteafgifte ligt echter iets moeilijker (-15%)

  • halfdroge systeem : de buizen liggen op speciaal bestudeerde isolatieplaten, gedeeltelijk in het loopvlak ingebed. De warmteafgifte ligt ietsje lager dan bij nat systeem (-5%).

Gezien de langere opwarmtijden wordt vloerverwarming vaak gecombineerd met radiatoren (vb. badkamer).

Luchtverwarming

Met een warmeluchtgenerator wordt lucht opgewarmd die vervolgens via een kanalensysteem over de verschillende lokalen verspreid wordt. De warmteafgifte gebeurt via roosters. Het grote voordeel is dat de lucht bliksemsnel wordt opgewarmd. Door de aard van de constructie is dit systeem meer aangewezen voor

Afmetingen verwarmingslichamen

Het vermogen van de verwarmingslichamen is één van de belangrijkste parameters voor de berekening van de centrale verwarmingsinstallatie. In de ontwerpfase worden de warmteafgifte cijfers gebruikt om er zeker van te zijn dat de gekozen lichamen toereikend zijn voor de warmtebehoefte in een ruimte.

Alles draait om de ideale temperatuur

De vertrektemperatuur in de leidingen werd lang vastgesteld op 90°C, omdat men uitging van de natuurlijke circulatie, maar bij versnelde circulatie is een dergelijke hoge temperatuur helemaal niet nodig. De norm EN 442 voor radiatoren en convectoren meet de warmteafgifte bij een vertrektemperatuur van 75°C, een retourtemperatuur van 65°C en een ruimtetemperatuur van 20°C (T50). Een lagere temperatuur is niet alleen veiliger en aangenamer maar ook energiezuinig en milieuvriendelijk.

In de praktijk wordt er natuurlijk ook met andere temperaturen gewerkt. In dat geval moeten de warmteafgifte cijfers worden omgerekend van 75/65/20 naar de werkelijke temperaturen.

Let bij de berekening op de oriëntatie van de woning, de plaats van de ramen, de isolatie, etc.. Denk ook nu al aan uw warmtecomfort binnen 10 jaar, wanneer uw levenswijze er misschien helemaal anders uitziet.

Verwarmingscircuits

Vroeger was het verwarmingssysteem door natuurlijke circulatie, teweeggebracht door het verschil in dichtheid tussen het verwarmde fluïdum (water of lucht) in de stookketel en het koudere terugkerende fluïdum, de enige oplossing maar wordt nu nog zelden toegepast.

Warm waterverwarming

Door in een hydraulisch net een circulatiepomp in te schakelen kan men de watervolumes sturen door leidingen met een beperkte diameter. Het watervolume in de leidingen wordt hierdoor aanzienlijk verlaagd waardoor deze installaties sneller reageren op aanspreking door externe belastingen en op temperatuurschommelingen.

Het eenvoudigste net bestaat uit één enkele leiding, die alle verwarmingslichamen verbindt, het éénpijpsysteem. Het warme water stroomt door elke radiator of convector en zet dan zijn weg verder. De persdruk van de circulatiepomp moet hier betrekkelijk hoog liggen en de verst gelegen verwarmingslichamen moeten omwille van de daling van de temperatuur van het water onderweg zeer groot zijn. Het éénpijpsysteem kan aanzienlijk verbeterd worden door de verwarmingslichamen op een aftakking (by-pass) te zetten. De verwarmingslichamen kunnen aldus worden uitgerust met een 4-wegregelklep met thermostaatkop die de warmteafgifte van het toestel regelt.

Het tweepijpsysteem is het meest gebruikte systeem. Elk verwarmingslichaam is afzonderlijk met de vertrek- en terugloopleidingen verbonden. De temperatuur van het water dat naar de verwarmingslichamen stroomt is voor elk lichaam dezelfde. Het warmtevermogen wordt geregeld door het waterdebiet met manuele of thermostatische regelkranen bij te stellen.

Warme luchtverwarming

In plaats van met natuurlijke circulatie hanteert men vandaag vooral de techniek van verwarming met aangeblazen warme lucht. Het wezenlijke verschil zit in de generator. Bij aangeblazen warme luchtverwarming beschikt de generator namelijk over een ventilator zodat de luchttoevoer onder controle blijft. De voordelen zijn :

  • smallere leidingen

  • geen beperkingen aan het net wegens drukverliezen

  • grote vertrekken kunnen worden verwarmd

  • geen inertie dankzij een snel bereiken van de bedrijfstemperatuur

Elk te verwarmen lokaal heeft één of meerdere luchtroosters voor de aanvoer van warme lucht. De lucht wordt doorgaans centraal uit koudere lokalen aangevoerd (trappenhuis, hall). De lucht in een verwarmd lokaal wordt ofwel via roosters of een smalle spleet onderaan de deur naar de centrale luchtaanzuiging teruggevoerd.