Verwarmingsinstallaties die stookolie en hernieuwbare energie combineren zitten in de lift. Mensen die bouwen of renoveren, tonen steeds vaker interesse voor hybride installaties met stookolie en warmtepomp. We bekijken in dit artikel de belangrijkste elementen van dit type installatie en de aandachtspunten voor installateurs.
Hieronder vindt u alvast enkele praktische tips om goed te begrijpen wat de werking van een hybride installatie zoal beïnvloedt:

Hoe kan een warmtepompinstallatie werken?
Warmtepompen kunnen op twee manieren werken:
- Monovalente werking (1 energiebron = elektriciteit)
- In monovalente modus levert de warmtepomp alle warmte.
- In mono-energetische modus levert de warmtepomp warmte tot op het bivalentiepunt (temperatuur waarop de warmtepomp niet meer volstaat om te voldoen aan de energiebehoefte). Daarna neemt de elektrische verwarming het over.
- Bivalente werking (2 energiebronnen = elektriciteit + stookolie/gas)
- In bivalent-parallelle modus zorgt de warmtepomp voor een maximaal vermogen en dient de verwarmingsketel als ondersteuning.
- In de bivalent-alternatieve modus levert de warmtepomp alle warmte tot een bepaalde buitentemperatuur. Daarna neemt de ketel de taak over.
Bij een hybride installatie wordt een warmtepomp gecombineerd met een (bestaande) verwarmingsketel. Het voordeel is hier dat je een warmtepomp kan kiezen met een lager vermogen dan in een monovalente mono-energetische opstelling. In koude periodes waar het vermogen van de warmtepomp niet volstaat, neemt de ketel de warmteproductie over. De ketel zorgt dus voor de verwarming in piekperiodes en voor de productie van sanitair warm water.
Wanneer is een hybride installatie interessant?
Bij een renovatie kan je de investeringskosten drukken doordat je kan kiezen voor een warmtepomp met een lager vermogen dan bij een mono-energetische werking.
Nog een voordeel: een hybride systeem werkt perfect met bestaande radiatoren (en dat scheelt heel wat in de kosten).
Voor de goede werking van een warmtepomp moet de afgiftetemperatuur zo laag mogelijk blijven. Een mono-energetische warmtepomp is daarom enkel rendabel bij goed geïsoleerde woningen die bovendien zijn uitgerust met lage temperatuurverwarming (bv. vloerverwarming). In een bestaand huis met radiatoren is een hybride installatie interessanter.
5 aandachtspunten voor installateurs

1. De bestaande ketel moet in goede staat zijn en perfect bruikbaar in hybride modus
Voor een optimaal rendement is het belangrijk dat de warmtepomp zo veel mogelijk voorrang krijgt op de ketel. Dit kan u instellen ofwel via de regeling van de warmtepomp ofwel via een bijkomende regeling die beiden aanstuurt.
2. Een warmtepomp en een cv-ketel hebben een verschillende werking
Een warmtepomp en een cv-ketel werken op een heel verschillende manier.
Een warmtepomp werkt met een relatief klein temperatuurverschil tussen aanvoer en retour. Een regeling van ΔT van 5 °C is ideaal omdat het koelmiddel en de condensor daarop zijn ontwikkeld.
Een cv-ketel daarentegen werkt bij een ΔT van 20 °C. Dat betekent dat met een warmtepomp de gecirculeerde waterhoeveelheid in je cv-systeem vier keer groter is dan met een cv-ketel. Dit kan leiden tot meer stromingsgeluid of beperkingen van het warmtevermogen als de leidingen naar de afgifte-elementen te klein zijn. De beste oplossing hiervoor is een buffervat installeren tussen het hybride systeem en het bestaande systeem. Beter voorkomen dan genezen (en klanten hebben die klagen over geluidshinder).
3. Check of de installatie geschikt is voor een hybride installatie
Om te bepalen of de installatie voldoet, bestaat er een simpele test: regel de aanvoertemperatuur van de cv-ketel op 50-55 °C. Als hiermee de woning tijdens de winter correct verwarmd blijft, is een hybride systeem een optimale aanvulling.
4. Dimensioneer de warmtepomp correct
Overdimensioneer de warmtepomp niet. Te veel reserves nemen in de warmteverliesberekening zorgt voor minder draaiuren van de warmtepomp en voor slijtage door het voortdurend starten en stoppen van de compressor. Voorzie liever een voldoende groot buffervat.
Voorbeeld: bij een woning die 10 kW vermogen nodig heeft bij een buitentemperatuur van - 10 °C en een stookgrens van 12°C, kiezen we voor een warmtepomp van 6 kW (60% van het maximaal vermogen).
De warmtepomp zal dan ongeveer 80% van de verwarmingsvraag van de woning kunnen dekken en de ketel ongeveer 20%.
5. Let op luchttoevoer en geluidshinder
Let erop dat de warmtepomp beschikt over voldoende verse lucht. Een goede luchttoevoer is essentieel, zowel in monobloc-opstelling (warmtepomp all-in-one) als in split unit (warmtepomp met buiten- en binnenunit).
Denk ook aan geluidshinder. In een rijhuis in de stad kunnen de buren klagen over het geluid van de ventilator van de warmtepomp. Let hierop bij de plaatsing van de buitenunit.